|
Het aanbod aan de natuurdichter
: Anna de Noailles (1876-1933)
Collectie: Het ontelbare hart (1901).
De natuur met een diep hart waarop de hemel rust, Niemand zal het licht van de dagen en de zoetheid van de dingen zo warm hebben liefgehad als ik, het stralende water en de aarde waar het leven is ontsproten.
Het bos, de vijvers en de vruchtbare vlaktes hebben mijn ogen meer geraakt dan menselijke ogen, ik heb geleund op de schoonheid van de wereld en ik heb de geur van de seizoenen in mijn handen gehouden.
Ik droeg jullie zonnen en een kroon op mijn voorhoofd vol trots en eenvoud, Mijn spelletjes evenaarde het werk van de herfst en ik weende met liefde in de armen van jullie zomers.
Ik ben tot u gekomen zonder angst en zonder voorzichtigheid en zonder u mijn reden te geven voor goed en kwaad, met voor alle vreugde en kennis uw ziel onstuimig met dierlijke trucs.
Als een open bloem waar bijen wonen Mijn leven heeft parfums en liedjes verspreid, En mijn hart is als een mandje dat je klimop en scheve takken biedt.
Ingediend als de golf waar de boom wordt gereflecteerd, heb ik de verlangens gekend die in uw avonden branden en die de harten van mensen en dieren voortbrengen Het mooie ongeduld en de goddelijke wil.
Ik houd jullie allemaal levend in mijn armen, de natuur. Ah! moeten mijn ogen op een dag gevuld zijn met schaduw, en ik moet naar het land gaan zonder wind en zonder groen , dat licht en liefde niet bezoeken.....
|