|
De egel
Hoewel ik heel vredig ben, Wat ik steek en steek en steek De egel klaagde.
Ik heb geen enkele metgezel. ik ben als een struik, Een kleine doornstruik Wie zou er op pantoffels lopen.
Ik benijd de mol, mijn neef, Zacht als een fluwelen handschoen. Plotseling opduikend uit het ploegen
"Je moet altijd klagen" De feeks geeft mij de schuld.
"Zeker, ik weet hoe ik mezelf in een bal moet plaatsen" Als een grote kastanje, Maar het is vooral als ik aan het rijden ben Vol stekels, onder een struik, Dat ik steek en steek en steek Ik die zo vredig ben" De egel klaagde.
Maurice Lent
Hoewel ik heel vredig ben, Wat ik steek en steek en steek De egel klaagde.
Ik heb geen enkele metgezel. ik ben als een struik, Een kleine doornstruik Wie zou er op pantoffels lopen.
Ik benijd de mol, mijn neef, Zacht als een fluwelen handschoen. Plotseling opduikend uit het ploegen
"Je moet altijd klagen" De feeks geeft mij de schuld.
"Zeker, ik weet hoe ik mezelf in een bal moet plaatsen Als een grote kastanje, Maar het is vooral als ik aan het rijden ben Vol stekels, onder een struik, Dat ik steek en steek en steek Ik die zo vredig ben" De egel klaagde.
Maurice Lent
|