|
Alfred GARNEAU (1836-1904)
Schetsen
Ik keek bij het ochtendgloren naar een weinig bekende bloem, Bleke dochter van bossen en geheime stromen, Van kristallen bronnen tot ruisend water, Geketend mijn stappen en verraste mijn zicht.
O verse cascatelle! In lichte strengen, Zijn golf taps toelopend, wit, naar de kale rots, Dan, onder een gouden straal voor een ingehouden moment, Ze lachte naar de lucht tussen haar bruine riet!
En terwijl ik een paar ondeugende staven boog, Rustig, met een open oor voor Argentijnse geruchten, Als de zuchten van een mysterieuze luit,
Plotseling, glijdend naar mij op haar rusteloze vleugel Door de takken, zacht en gebogen haar hoofd, Een nachtegaal kwam drinken uit de harmonieuze stroom.
|