|
Ik neem een slokje sterk, ik ben buiten, en de kou bijt me, ik heb bevroren voeten, ik zou terug moeten gaan, maar ik ben ver van huis , en niemand ziet me, want ik ben in het bos
wat ik zou geven om mijn voeten warm te houden, en een beetje rust te nemen, maar ik moet blijven lopen, en stoppen met dromen, anders blijf ik
daar na enkele kilometers, ik herkende mezelf net, Ik vond mijn weg terug, ik was echt ver weg, ik kwam aan, zette mijn voeten voor de open haard, ze beginnen te tintelen, ze ontdooien, ik ben blij, ik heb het slechte weer overwonnen, ik heb deze kwelling niet meer, ik ben goed nu
ik mijn les heb gehad, ik blijf in het huis, wanneer zal het een storm zijn, want het is niet echt een vakantie, het is nogal dom, om de storm te trotseren.
|