|
je profiteerde van mijn zwakte, die van mooie beloften, waarmee ik geloofde blijdschap, Ik was gek van dronkenschap, l Ik geloofde in je liefkozingen, ik geloofde in jouw tederheid, Ik had nooit geloofd dat je was een vissersvrouw, jij mijn veronderstelde godin, nu kan ik zeggen dat jij je bent een echte plaag
ik had moeten hebben wijsheid, om je schoonheden te beoordelen beloften, want voor jou was ik dat niet gewoon een eenvoudig adres, en ik ben gevuld met verdriet.
|